1-antihistaminica van de eerste generatie veroorzaken vaak bijwerkingen op het centrale zenuwstelsel, zoals sedatie en slaperigheid. De ontwikkeling van de tweede-generatie-H1-antihistaminica zoals astemizol, cetirizine, ebastine, fexofenadine, loratadine en terfenadine vormt een vooruitgang voor de behandeling van allergische aandoeningen. Bij therapeutische doses veroorzaken ze geen of slechts minimale centrale effecten zoals sedatie; ook verergeren ze de centrale effecten van alcohol en andere geneesmiddelen met centrale onderdrukkende werking niet.
Voor astemizol en terfenadine echter, is bekend dat zij cardiotoxisch kunnen zijn en dat hun gebruik, zelfs bij therapeutische doses, aanleiding kan geven tot een verlenging van het QT-interval in het ECG hetgeen bij sommige patiƫnten kan leiden tot levensbedreigende hartritmestoornissen. Cetirizine, ebastine, fexofenadine en loratadine vertonen geen cardiotoxiciteit. Deze tweede-generatie-H1-antagonisten vertegenwoordigen, indien correct gebruikt, een groep doeltreffende middelen bij de farmacotherapeutische behandeling van allergische aandoeningen."/>
1-antihistaminica van de eerste generatie veroorzaken vaak bijwerkingen op het centrale zenuwstelsel, zoals sedatie en slaperigheid. De ontwikkeling van de tweede-generatie-H1-antihistaminica zoals astemizol, cetirizine, ebastine, fexofenadine, loratadine en terfenadine vormt een vooruitgang voor de behandeling van allergische aandoeningen. Bij therapeutische doses veroorzaken ze geen of slechts minimale centrale effecten zoals sedatie; ook verergeren ze de centrale effecten van alcohol en andere geneesmiddelen met centrale onderdrukkende werking niet.
Voor astemizol en terfenadine echter, is bekend dat zij cardiotoxisch kunnen zijn en dat hun gebruik, zelfs bij therapeutische doses, aanleiding kan geven tot een verlenging van het QT-interval in het ECG hetgeen bij sommige patiƫnten kan leiden tot levensbedreigende hartritmestoornissen. Cetirizine, ebastine, fexofenadine en loratadine vertonen geen cardiotoxiciteit. Deze tweede-generatie-H1-antagonisten vertegenwoordigen, indien correct gebruikt, een groep doeltreffende middelen bij de farmacotherapeutische behandeling van allergische aandoeningen."/>